Update vertooganalyse gelijke kansen in het onderwijs (2021)
Update vertooganalyse gelijke kansen onderwijs (2021)
Strategieën voor inclusie en gelijke kansen onder de loep van een vertooganalyse
Joke Hermes en Michiel Zonneveld Juni 2021
Aanleiding
Er dient zich een unieke kans aan voor beleid dat kansenongelijkheid in het onderwijs vermindert. Het probleem staat op dit moment immers op ieders netvlies en het gevoel van urgentie is groot. De volgende factoren hebben daaraan bijgedragen:
- (1) Alarmerende rapporten en sterk toegenomen politieke en media-aandacht voor het thema kansengelijkheid (denk aan de Human serie Klassen, 2021).
- (2) De ongelijke effecten van de Covid-crisis voor verschillende groepen kinderen en jongeren in het onderwijs.
- (3) De (na)werking van onder andere de Black Lives Matter-beweging maar ook van de toeslagenaffaire en het daardoor verscherpte debat over institutioneel racisme en de vraag of en hoe er sprake is van uitsluitingsmechanismen in het onderwijs.
Het ministerie bezint zich op maatregelen en voorstellen om dit momentum te benutten. Die moeten aansluiten bij het NPO-pakket van 8,5 miljard euro, bedoeld om de komende twee jaar de gevolgen van de Covid-crisis in alle vormen van onderwijs te compenseren.
De aandacht voor kansen(on)gelijkheid is niet nieuw. Het onderwerp kwam in 2016 hoog op de agenda door het jaarlijks rapport De Staat van het Onderwijs van de Onderwijsinspectie waarin werd vastgesteld dat de onderwijskansen van kinderen met hogere en lagere SES (sociaal economische status) steeds verder uit elkaar liepen. In dat jaar besloot het ministerie daarom al het initiatief te nemen tot een ‘Gelijke Kansen Alliantie’. De scheiding van onderwijskansen langs culturele scheidslijnen tekende zich vervolgens ook steeds zichtbaarder af.
Inhoud:
Doel van deze vertooganalyse p.2 Drie dominante vertogen p.2 Noodzaak en terminologie p.2 Vertooganalyse beleidsopties voor kansengelijkheidbeleid p.3
1- Vertoogschema bij het streven naar een onderwijsstelstel met brede onderbouw p.4 (scholengemeenschap vmbo tot en met vwo, met uitgestelde selectie)
… concrete maatregel bij dit voorstel: heterogene onderbouw vmbo-tl/havo p.4 2- Vertoogschema bij streven naar een school als ‘hub’ in haar sociale omgeving p.5 …. concrete maatregel: leesoffensief samen met de openbare bibliotheken p.5 3- Vertoogschema bij een keuze voor sturing vanuit OCW waarbij meer rekening wordt
gehouden met regionale verschillen p.6 …. concrete maatregel bij afgedwongen regionale samenwerking op de onderwijsarbeidsmarkt
4- Vertoogschema bij een voorstel om klassen te verkleinen 5- Vertoogschema bij keuze voor de ‘totaalschool’
Bijlage: Vertogen in relatie tot elkaar in schema gebracht (schema)
p. 8 p. 9
p. 10
1
Doel van deze vertooganalyse
Bij de start van de Gelijke Kansen Alliantie werd ons gevraagd een vertooganalyse te schrijven. Dat was toen een vervolg op eerdere vertooganalyses die we voor de afdeling Kennis van OCW maakten. Het doel van de analyses is steeds om strategisch denkvermogen te versterken. De vertooganalyses kunnen op drie manieren van nut zijn: (1) ze helpen te anticiperen op de posities en argumenten die worden ingenomen in het politiek en het maatschappelijk debat, (2) ze maken het beter mogelijk op antagonistische posities te anticiperen en (3) ze geven zicht op mogelijke blinde vlekken bij het ontwikkelen en beargumenteren van beleid door het ministerie.
Een vertoog definiëren we als samenhangende manieren van spreken, schrijven en handelen over specifieke onderwerpsgebieden. Het zijn de grote verhalen waarmee de deelnemers in het debat aan feiten, gebeurtenissen en beelden betekenis geven. In het onderwijs gaan die vertogen in de kern over de vraag wat de betekenis van onderwijs moeten kan zijn.
Deze notitie is een actualisatie van de eerdere analyse (2017).
Drie dominante vertogen
In het onderwijsdebat onderscheiden we drie dominante vertogen. Een is het Bildungsvertoog. Onderwijs staat hier ten dienste van de ontplooiing van het individu. De intrinsieke waarde van het onderwijs staat centraal. De leraar speelt in dit verhaal een cruciale rol. De leraar moet leerlingen helpen om mogelijkheden tot ontplooiing te benutten, daarbij moet zij/hij zo min mogelijk worden gehinderd door protocollen en regels. Een tweede is het bindingsvertoog. Het belang van onderwijs wordt in dit verhaal verbonden met emancipatie, volwaardig burgerschap, maatschappelijke cohesie en het bestrijden van segregatie en polarisatie. Een derde is het economisch of rendementsvertoog. Onderwijs is in dit vertoog vooral een (maatschappelijke) investering die tot meer welvaart leidt. De kwaliteit van onderwijs meet je dan af aan het antwoord op de vraag wat extra uitgaven aan baten opleveren.
Het is zelden zo dat politieke posities op basis van slechts één vertoog worden ingenomen. In onze vorige vertooganalyse beschreven we hoe een pleidooi voor kleinere klassen vanuit de drie vertogen kan worden beargumenteerd. Kleinere klassen kunnen worden verdedigd met het argument dat ze meer kansen geven op ontplooiing en de ontdekking van talent (Bildung), leerlingen in een kleine klas makkelijker een brug slaan naar leerlingen met een verschillende achtergrond (binding) en leidt tot betere resultaten en dus beter geëquipeerde nieuwkomers op de arbeidsmarkt (rendement/economisch). Uit dit voorbeeld wordt ook duidelijk dat posities krachtiger kunnen worden verdedigd als uit de drie vertogen wordt geput.
Noodzaak en terminologie
Vanuit de drie vertogen kan verschillend over de noodzaak van gelijke kansen worden geredeneerd. Een beleid gericht op gelijke kansen lijkt in het woordgebruik op het eerste gezicht vooral ontleend aan het bindingsvertoog. De term ‘gelijkheid’ sluit daarop aan.
2
‘Gelijkheid’ sluit juist weer minder vanzelfsprekend aan bij het Bildungsvertoog. Daar staat de ontwikkeling van individueel talent centraal en zijn leerlingen per definitie ongelijk. Vanuit dat vertoog kan je wel weer redeneren dat de kans om verschil te maken er voor iedereen moet kunnen zijn. In plaats van kansen(on)gelijkheid, passen hier woorden als ‘talentontwikkeling voor iedereen’.
Ook in het economisch of rendementsvertoog is een term als ‘kansen(on)gelijkheid’ minder vanzelfsprekend. Het gaat hier om concurrentie en de vraag welke inspanningen individueel en maatschappelijk renderen. Vanuit dit vertoog geldt ook dat de economische kosten hoog zijn als kinderen van ouders met een lage opleiding geen kans hebben om goed opgeleid op de arbeidsmarkt te komen. Om kosten van uitval, bijscholing en elders werven te voorkomen, moet in hen worden geïnvesteerd. Vanuit dit vertoog is het zinnig om de (in euro’s) uitgedrukte kosten van kansen(on)gelijkheid op termijn te benadrukken (minder belastinginkomsten, uitkeringskosten, etc.).
Vertooganalyse beleidsopties voor kansengelijkheidbeleid
Een vertooganalyse helpt te anticiperen op debat over verschillende beleidsopties. Een van de voorstellen die nu voorligt is dat van de Onderwijsraad om veel nadrukkelijker in te zetten op een brede, 3-jarige onderbouw waarbij selectie op basis van leervermogen wordt uitgesteld. Praktijk en theorie-gericht leren vloeien dan langer samen. Vanuit het bindingsvertoog kan worden beredeneerd dat hierdoor de kans kleiner wordt dat de achtergrond van ouders de kansen van leerlingen beperken. Vanuit het economisch of rendementsvertoog geredeneerd is het een manier om talent en daarmee economische potentie te benutten. Vanuit het Bildungsvertoog kan je redeneren dat vroege selectie strijdig is met de individuele ontplooiingskansen van leerlingen (en met name die van de laatbloeiers).
Dezelfde vertogen helpen om zicht te krijgen op bezwaren tegen en kanttekeningen bij voorstellen als die van de Onderwijsraad. Een tegenargument dat put uit het Bildungsvertoog is dat scholen met een brede onderbouw een grote gelijkmaker worden waarin middelmaat de norm wordt. Vanuit het economisch vertoog kan worden aangevoerd dat met dit voorstel over het hoofd wordt gezien dat er een categorie jongeren is voor wie beroepsonderwijs de beste manier is om kansen te benutten. Wil je het risico lopen dat ze afhaken vanwege een te theoretisch en te talig curriculum? Vanuit het bindingsvertoog zijn er niet veel krachtige tegenargumenten.
De vertooganalyse kan ook een hulpmiddel zijn om te anticiperen op het debat over de concrete maatregelen die nu in het politieke-maatschappelijek debat worden besproken. In het onderstaande schema zijn de manieren waarop vanuit de vertogen kan worden geanticipeerd op antagonistische posities inzichtelijk gemaakt. Daarna laten we zien hoe die posities kunnen verschuiven als wordt gefocussed op specifieke maatregelen
3
1- Vertoogschema bij het streven naar een onderwijsstelstel met brede onderbouw
(scholengemeenschap vmbo tot en met vwo, met uitgestelde selectie)
In het onderstaand schema is samengevat hoe vanuit de drie vertogen voor en tegen dit voorstel kan worden geargumenteerd. De argumenten ‘voor’ zijn aangeduid met een +, de argumenten tegen met een -.
Scholengemeenschap met uitgestelde selectie — ongedifferentieerd vo
Binding
+
Minder kans op selectie op grond van SES- ouders.
(geen krachtige tegenargumenten)
Bildung Economisch ++
Zo zie je talent niet over het Al het potentieel wordt hoofd. meegenomen.
—
Grote talenten krijgen te weinig kans, ontstaan van eenheidsworst.
Te makkelijke afstroom vanwege nabijheid met name havo.
Richt je niet op stelsel (in VO) maar op fundamentele vaardigheden van kinderen in PO.
Efficiëntie van vroege selectie voor VO gaat verloren.
Talenten worden niet gespot voor snel doorstromen.
Niet eerst stelsel wijzigen maar inzetten op concrete en haalbare doelen in PO, zoals wegwerken taal- en rekenachterstanden.
… concrete maatregel bij dit voorstel: heterogene onderbouw vmbo-tl/havo
De duivel kan in de details zitten. Zodra een voorstel wordt gespecificeerd kunnen andere voor- en nadelen de boventoon gaan voeren. Een van de voorstellen in het debat is bijvoorbeeld om ‘voorlopig’ te beginnen met alleen een heterogene onderbouw voor vmbo-tl/havo.
Maatregel
Specifieke maatregel: verbreding onderbouw VO beginnen met samenvoegen vmbo-t en havo
Binding
+
Pacificeren hoge SES ouders.
Bildung Economisch ++
Opstroommogelijkheid Strakkere regie op verbetert voor kinderen beroepsgericht leren. met vmbo-t advies.
—
‘Breed’ is exclusief vwo gedefinieerd, havo nog sterker afgezonderd van vwo, alleen maar in beeld als problematische afstroommogelijkheid.
Doorlopende vmbo-mbo-hbo leerroute betekent: nog scherpere scheiding tussen praktisch en theoretisch onderwijs, versterkt polarisatie hbo-wo.
Beperking opstroom leerlingen die onder vmbo-t scoren in PO.
Niet alle potentieel wordt benut (zoals voor hoogste niveau praktijkgerichte arbeid, zoals geneeskunde en TU opleidingen;
maar ook beperking potentieel individueel verdienvermogen).
4
2- Vertoogschema bij streven naar een school als ‘hub’ in haar sociale omgeving
Hier is de school een ‘hub’ die in directe verbinding staat met de maatschappelijke omgeving. Dat betekent onder andere dat intensief wordt samengewerkt met het sociale domein, en de sport- en cultuurwereld. Op die manier zouden ongelijke kansen als gevolg van de thuissituatie kunnen worden verminderd. Ook hier zijn voor en tegenargumenten weer gesorteerd in positief en negatief onder de drie dominante onderwijsvertogen.
School als hub
Binding
+
Kansrijk:
Verbonden met samenleving.
Extra ontmoetmomenten in school, via sport en cultuur (als breed gedefinieerd).
Bildung
+
Meer cultuur; ontplooiing niet alleen cognitief; leraar kan zich richten op kerntaak, sociaal werk naar professionals in hun eigen sectoren.
Economisch
+
Betere verbinding met arbeidsmarkt;
21st century skills prominenter.
—
Is het een ‘hub’ als gymnasia er geen deel van uitmaken? Hoe worden kansarmen en kansrijken samengebracht of is er sprake van toenemende elitisering en meritocratisering?
Leidt af van de kerntaak van het onderwijs.
Goed onderwijs en goed onderwijs alleen, verwateren rol school.
Zijn extra social skills voor alle beroepen zo belangrijk?
Gaat nadruk cultuur niet ten koste van technische en praktische (beroeps)vaardigheden?
…. concrete maatregel: leesoffensief samen met de openbare bibliotheken
Dit voorstel richt zich concreet en direct op een van de belangrijkste factoren voor achterstand die zowel binnen als buiten de school ontstaat. Taalachterstand stoort zowel vroege ontwikkeling als bijvoorbeeld het reken- en wiskundeonderwijs dat in Nederland talig is ingericht. De onderwijsinspectie ziet in De Staat van het Onderwijs 2021 ondermeer als gevolg van de Covid-crisis toenemende problemen en taalachterstand bij basisschoolleerlingen.
Maatregel
Leesoffensief
Binding
+
Taal is cruciaal voor communicatie en sociale participatie; biedt toegang tot cultuur en burgerschap in brede zin.
Bildung
+
Lezen=cultuur: positief verbonden met ontplooiing.
Economisch
+
Economische kosten laaggeletterdheid worden voorkomen.
Leidt tot zelfreflectie. —
Mogelijk meer geëigend voor meiden dan voor jongens, die verondersteld worden meer activiteit nodig te hebben.
Geen krachtige tegenargumenten.
Kinderen kunnen beter worden voorbereid op de visuele en digitale skills die ze nodig hebben in deze 21st century.
5
3- Vertoogschema bij een keuze voor sturing vanuit OCW waarbij meer rekening wordt gehouden met regionale verschillen
Als het om kansenongelijlkheid gaat blijken er grote verschillen te zijn tussen regio’s, steden en tussen de verschillende delen van steden. Daarom wordt in het debat gepleit voor maatwerk. Een idee is dat OCW regionale samenwerking moeten kunnen afdwingen en strakker stuurt op de inzet van kwalitatief sterke leraren en schoolleiders op scholen met veel leerlingen met een onderwijsachterstand.
Regionaal gedifferentieerde steun voor scholen, oa wat betreft samenwerking met andere scholen en met lerarenopleidingen
Binding
+
Kansrijk: goede leraren gaan ‘slechte’ scholen redden.
Investeren in diegenen die het het meest nodig hebben.
Verschillen tussen regio’s verkleinen
Bildung
+
Voor zover dit leraren toestaat maatwerk te leveren, heel goed.
Onderkennen zwaarte van de taak van leraren.
Economisch
+
Meetbaar en vergelijkbaar: heel goed.
Verbinden met regionale arbeidsmarktbehoefte.
—
Verbinding wordt niet gefaciliteerd door meer verschil maken (differentiëren).
Beter om te focussen op binding in de school dan op bureaucratisch afgedwongen samenwerkingsverbanden.
Aantasting autonomie leraar en autonomie school (vanwege belang monitoring om zicht te hebben op [achter]stand).
Continuïteit school/leerplannen en lerarenbezetting fragiel vanwege voortdurende sturing op meetbare doelen.
Niet Investeren in mensen met achterstanden maar positief investeren in economische potentie.
Scholen met slechtste leerprestaties beste leraren toewijzen, reduceert schoolleiding tot filiaalchefs. Schoolleiders die in hun leerkrachten investeren worden niet beloond. (Perverse prikkel: beste leraren vertrekken naar zwakkere scholen).
6
…. concrete maatregel bij afgedwongen regionale samenwerking op de onderwijsarbeidsmarkt
Sturen op de onderwijsarbeidsmarkt is een precaire aangelegenheid. Het raakt aan de keuzevrijheid van individuele leraren en aan de autonomie van scholen en schoolleiders. Concreet zou dit bijvoorbeeld gestuurde loopbaantrajecten voor leraren kunnen betekenen. In het onderstaande schema wordt uitgewerkt hoe dit tot een hevig debat zou kunnen leiden.
Gestuurde loopbaantrajecten leraren
Binding
+
Goede leraren daar waar leerlingen ze het meest nodig hebben, helpt ongelijkheid verkleinen.
Zo wordt ‘bubbel’-mechanisme doorbroken, vwo opgeleide leraren gaan ook op andere schooltypen lesgeven.
–
Leraar moet voor haar/zijn school kiezen.
Systeem gebaseerd op ‘meten’ heeft geen oog voor sociaal verbindende kwaliteit.
Bildung
+
Leerlingen met een zwakke uitgangspositie hebben baat bij goede leraar die hun talenten kan herkennen en ontwikkelen.
–
Leraar moet band kunnen opbouwen om effectief te kunnen worden, onderwijs is geen productielijn.
“Soviet systeem”.
Economisch
+
Efficiënte toewijzing middelen voor oplossen problemen vanwege onbenut potentieel leerlingen en kosten overlast ‘hangjongeren’.
–
Goede leraren worden ‘gestraft’ door hen naar slecht-presterende scholen te sturen.
Meer rendement bij inzetten goede leraren voor leerlingen met grootste economisch en verdienpotentieel.
7
4- Vertoogschema bij een voorstel om klassen te verkleinen
Eerder in deze notitie ging het al over de beleidsoptie om klassen te verkleinen. Minder vaak wordt gesproken over het inzetten van meerdere leraren of teams waarin docenten met diverse kwaliteiten elkaar aanvullen. De voordelen van de kleinere klas kunnen hiermee ook worden bereikt. Voor leerlingen is een voordeel dat ze niet meer afhankelijk zijn van die ene leraar waarmee ze nu net geen ‘klik’ hebben. Vanuit een economisch oogpunt is er, net als bij het verkleinen van klassen, het tegenargument dat de kosten voor een dergelijke maatregel hoog zijn. Vanuit het Bildungsvertoog kan de meeste weerstand worden verwacht tegen ’team teaching’: de leraar is niet langer soeverein in de eigen klas en moet eigen individualiteit en stijl deels opgeven. Het terugkerende probleem van ‘onder’ advisering van leerlingen met lage SES-ouders en van ouders uit minderheidsgroepen wordt er wel mee geadresseerd.
Binding
+
Kleinere klassen (of een hogere docentbezetting) geeft leerlingen met achterstand meer kansen want ze krijgen meer aandacht.
Integratie in klas wordt gemakkelijker.
Samenwerken in klas wordt gemakkelijker.
Bildung
+
Leraar is in kleinere klas beter in staat om individuele kennisoverdracht gestalte te geven.
Je kunt in kleinere klas beter naar niveau differentiëren.
Economisch
Kleinere klassen (of minder leerlingen per leerkracht)
—
Gaat niet om grootte van de klas maar om de aandacht van de leraar.
Team teaching past niet alle docenten.
Heel verstandig om dit niet te doen: veel te duur.
Onderzoek laat zien dat verkleining onder 25-28 leerlingen geen extra rendement geeft.
Geen leraren beschikbaar, dus enorme kosten om extra capaciteit op te leiden.
8
5- Vertoogschema bij keuze voor de ‘totaalschool’
Tot slot een optie die in de documentaire Klassen (Human 2021) wordt uitgelicht. We noemen die hier ‘de totaalschool’. We doelen daarbij op het model van de Londense school die als alternatief wordt getoond voor Nederlandse scholen. Het is een school met strenge regels, hoge eisen en een exclusieve focus op onderwijsprestaties. Het succes van de school lijkt het gevolg van het afsluiten van leerlingen van thuis- en straatcultuur.
‘Totaalschool’
Binding
+
Totaalschool draagt meer bij aan verheffing dan vrijheid/blijheid onderwijs.
Iedereen hetzelfde (regels, kleding) op school maakt sociale tegenstellingen irrelevant.
Bildung
+
Leerlingen zijn beter gefocussed op leren bij duidelijk verschil tussen straat, familiecultuur en school.
De leraar krijgt de belangrijke plek/rol die zij/hij verdient.
Economisch
+
Hoog rendement op onderwijsinvesteringen.
Kinderen grote kans op beter inkomen dan ouders Rendement in onderwijs centraal.
—
Wie worden er buitengesloten op deze scholen?
Opgelegde conformiteit: in binding moet juist ook ruimte voor eigenheid en diversiteit.
De school moet zich richten op haar kerntaak en dat is niet het socialiseren van kinderen.
Strekt de strengheid zich ook uit naar het curriculum, heeft de leraar ruimte?
Ontplooiing kan op gespannen voet staan met disciplinering.
Hogere middenklasse norm gaat over goed gedrag. Is er genoeg ruimte voor praktijk en techniek (en wordt voorzien in de behoefte van de arbeidsmarkt aan laag praktisch geschoolden)?
9
Bijlage: Vertogen in relatie tot elkaar in schema gebracht
Figuur 1. Vertogen in schema, in relatie tot elkaar en tot kwesties en argumenten in het debat (2017)
De vertogen hebben we in 2017 afgebeeld als een Venn diagram in relatie tot de kwesties die de Gelijke Kansen Alliantie moet aanpakken, de oplossingsrichtingen die daarbij vanuit de drie vertogen voor de hand liggen en de motto’s waarmee die oplossingsrichtingen kunnen worden samengevat. Het schema visualiseert ook de spanningen in het debat nu.
10
Deel deze pagina: