Zoeken

De loopbaan van Bettine Vriesekoop

‘Ik had gewoon tafeltenniscoach moeten worden’

Journalist en schijfster Bettine Vriesekoop was tot voor kort correspondent voor NRC Handelsblad in China. De oud-toptafeltennisster werkt aan een boek over haar ervaringen in dat land. De werktitel is: Duizend dagen in China.

Door Michiel Zonneveld. Verschenen op 20 oktober 2009 in Intermediair.

Deel deze pagina:

Bettine Vriesekoop
(Fotografie Natalia Toret)


Wie: Bettine Vriesekoop

Geboren: 13 augustus 1961
Opleiding: havo, vwo, MO Engels, Sinologie (twee jaar afgemaakt), Propedeuse Academie voor Natuurgeneeskunde
Loopbaan: Onder andere twee maal Europees Kampioen (1982 en 1992), twee maal winnaar top-12 toernooi (1982 en 1985), twee maal sportvrouw van het jaar (1981 en 1985) en tussen 1977 en 2002 (een comeback op veertigjarige leeftijd) vijftien keer Nederlands kampioen. Publiceerde drie boeken: Heimwee naar Peking (1994), Bij de Chinees (2006), en Het Jaar van de Rat (2008).

Wat heeft u 10.000 uur geoefend?

‘Tafeltennis natuurlijk. Ik trainde ongeveer 25 uur per week. Dus reken maar uit: dat is meer dan 100 uur per maand. Per jaar is dat 1.200 uur. Mijn loopbaan duurde bij elkaar 25 jaar. Dat is 30.000 uur. Ik oefende vooral op mijn backhandspin. De backhand was mijn sterke kant. Ik had er natuurlijk ook voor kunnen kiezen meer op mijn forehand te oefenen, want die was minder gevaarlijk. Maar het behoort tot mijn instelling in het leven uit te gaan van je sterke kant. Als je alles een beetje kunt, ben je middelmaat.

‘Met schrijven heb ik lang niet zoveel geoefend. Ik denk dat ik zelfs de 10.000 uur niet haal. Er zijn helaas niet zoveel overeenkomsten tussen het tafeltennis en mijn huidige werk. Hoewel, bij een wedstrijd had ik altijd een soort scenario in mijn hoofd. Dan bedacht ik wat ik moest doen om te kunnen winnen. Als het goed gaat, valt alles op zijn plek. Met schrijven doe je dat op een bepaalde manier ook. Dan denk je: hoe krijg ik dat nu in godsnaam op papier? Het is daarom ook een kwestie van zoeken en zoeken naar de manier waarop alles op z’n plek valt.’

Wat is uw sterke punt in uw huidige werk?

‘Ik denk dat ik het best ben in het beschrijvende. Verder vind ik het leuk om het menselijk gevoel over te brengen. Daarom doe ik graag interviews zodat je de mensen achter de onderwerpen kunt laten zien. Dat vonden de mensen ook het leukste aan mijn verhalen. Het maken van grote analyses is niet mijn sterke punt. Soms heb ik die wel geschreven hoor. Daar komt in China nog bij dat als er bijvoorbeeld een besluit wordt genomen, vaak heel moeilijk te achterhalen valt wat er achter de schermen echt wordt besloten, of echt gebeurt.’

Zou u iets kunnen doen waarvoor u geen talent heeft?

‘Nee. Ik moet in elk geval een beetje talent voor iets hebben. En het leuk vinden natuurlijk.’

Is er in uw loopbaan wel eens iets heel erg misgelopen?

‘Ik ben een keer door BNN gevraagd de Paralympics te verslaan. Dat was echt een miskleun. Het was al niet zo’n goed idee om bij je televisiedebuut meteen live te gaan presenteren. En dan was de casting ook nog erg ongelukkig. De jongen naast me was hyperactief en nam steeds het woord. Ik voelde me er op zijn zachts gezegd niet echt prettig bij. Dan leer je wel dat je de dingen moet doen die bij je passen.’

Welke mazzel heeft je het meest geholpen?

‘Het lastige van mijn verleden is dat ik me regelmatig afvraag: willen ze me hiervoor omdat ik in het verleden op zeer hoog niveau heb getafeltennist? Aan de andere kant was het ook wel mijn geluk tijdens mijn correspondentschap voor NRC Handelsblad in China. Het maakte het veel gemakkelijker om daar te werken. Topsporters hebben daar een grote status. Dat heeft te maken met de samenleving. Er is daar nu eenmaal veel corruptie. Mensen komen op posities omdat ze de juiste contacten hebben, of van alles onder de tafel regelen. Maar topsporters moeten zelf presteren. Dat vinden Chinezen een bewijs van eerlijkheid. Dus als ik zeg dat ik Europees kampioen ben geweest of die en die Chinese heb verslagen, denken mensen daar: die kan ik vertrouwen, want die heeft echt iets op eigen kracht gedaan.’

Welke grote tegenslag heeft u in uw loopbaan geholpen?

‘Toen mijn vader na een lange ziekte overleed was ik negen jaar oud. We trokken in die tijd uit onze boerderij en gingen in het dorp Hazerswoude wonen (Daarvoor woonde ze wel al in de gemeente; red.) Dat ik me daar aanmeldde bij tafeltennisvereniging Avanti heeft alles te maken met mijn thuissituatie. Ik was op zoek naar een plek waar ik me veilig kon voelen. Die club vormde een heel warme gemeenschap.’

Welk beroep bent u misgelopen?

‘Tafeltennistrainer. Of eigenlijk is dat mijn beste keuze geweest, want ik ben er wel voor gevraagd. Maar ik wilde gaan schrijven. Door naar China te gaan heb ik een streep onder mijn sportverleden gezet. Nu zou ik ook waarschijnlijk niet meer terug kunnen. Je wordt in Nederland nu eenmaal snel ingedeeld in een bepaald hokje. Ik hoor er niet meer bij.’

Op welke ouder lijkt u het meest?

‘Wat ik aan verhalen hoor lijk ik emotioneel en qua karakter meer op mijn vader, maar heb ik het doorzettingsvermogen van mijn moeder. Overigens weet ik eerlijk gezegd niet helemaal of ik dat doorzettingsvermogen heb gekregen omdat ik op hoog niveau heb gesport, of dat ik zo goed was in sport omdat ik doorzettingsvermogen had. Je moet dat vermogen door te zetten in elk geval wel verder ontwikkelen, het is geen aangeboren talent om tot het uiterste te gaan.’

Welk advies heeft u in de wind geslagen?

‘Ik weet zo snel geen persoonlijk advies. Maar als ik weer eens twijfelde of ik in mijn leven de juiste keuzes maakte moest ik vaak denken aan een kop die ik ooit in Sport International las boven een verhaal met Johan Cruijff: ‘Schoenmaker blijf bij je leest.’ Dat was een advies dat hij van Anton Dreesmann van V&D had gekregen. Het was in de tijd dat Cruijff zijn geld had verloren met zijn zakenavonturen en daarom weer moest gaan voetballen. Hij had geloof ik veel geld gestopt in varkensboerderijen. O God, dacht ik dan: “Ik had gewoon tafeltenniscoach moeten worden.” (Lachend:) Nu ik erover nadenk, was varkensboer misschien wel iets voor mij geweest. In elk geval was ik dan als boerendochter dicht bij mijn leest gebleven.’

Het beste advies dat ik ooit kreeg

‘Dat advies krijg ik bijna dagelijks van mijn vriend: om rekening te houden met mijn grenzen. Maar het dilemma is dat het grenzeloze meteen ook mijn sterke punt is. Als kind merkte ik al dat ik veel verder ging dan andere meisjes. Daarom kon ik zes uur per dag trainen en durfde ik van de ene naar de andere kant van de tafel te duiken.’

Deel deze pagina:

Klik hier voor volgend artikel

‘Zo snel mogelijk weg uit Uruzgan’

© copyright 2025 Michiel Zonneveld| ontwerp: Ministry of Data