De vernieuwing van de PvdA stagneert
Deze weken moet PvdA-voorzitter Felix Rottenberg beslissen of hij nog twee jaar leiding wil geven aan de vernieuwing van zijn partij. Het is vrijwel zeker dat hij zich, samen met vice-voorzitter Ruud Vreeman, opnieuw beschikbaar zal stellen. Van de aanvankelijke euforie bij de vernieuwers is echter weinig over. De afgelopen jaren is er weliswaar veel veranderd in de PvdA, maar juist nu dreigt stagnatie.
Mochten de vernieuwers hun politiek testament schrijven, dan zijn er natuurlijk wel wat wapenfeiten te noemen. De PvdA-fractie is van gezicht veranderd met mensen als Karin Adelmund (voormalig vice-voorzitter van de FNV), Rob Oudkerk (huisarts) en Rick van der Ploeg (vrijzinnig denkend hoogleraar economie). En de PvdA organiseert herhaaldelijk publieke discussies met de achterban, die men aanduidt als briefings.
De manier waarop het verkiezingsprogramma werd geschreven, was verfrissend. Rottenberg slaagde erin kritische buitenstaanders als Vara-voorzitter Marcel van Dam en de politicoloog Jos de Beus in de programcommissie een centrale rol te laten spelen. Het resultaat is dat het partijprogram veel minder dan vroeger een optelsom is van deelbelangen.
De grootste prestatie is dat de PvdA erin slaagde rond Wim Kok een gestroomlijnde verkiezingscampagne te voeren. Het verlies van de partij – nog altijd twaalf kamerzetels – viel weg in de beeldvorming tegenover de catastrofe die het CDA beleefde.
De PvdA is nu de grootste partij met Wim Kok als premier. Wie had dat vorig jaar durven denken, toen zelfs aan het overleven van de beweging werd getwijfeld?
Maar het begint erop te lijken dat de meevallende uitslag eerder leidt tot stilstand, dan dat die een impuls betekende om de vernieuwing voort te zetten. Bij de formatie waren er al de eerste tekenen dat het proces stagneert. Rottenberg wilde aanvankelijk ook in die periode de briefings organiseren, die eerder zo’n groot succes waren geweest. Leidende politici in de PvdA discussieerden dan met elkaar en met geinteresseerden over belangrijke onderwerpen.
Partijleider en onderhandelaar Wim Kok voelde er echter weinig voor om in de formatie voor de voeten te worden gelopen. Er waren wel openbare debatten, maar die vonden pas plaats toen de formatie feitelijk was afgerond.
Het inhoudelijke debat in de PvdA kwam daardoor veel te laat op gang. Voor een deel hoeft dit niet tot rampen te leiden; over veel zaken wordt pas in de loop van de kabinetsperiode beslist.
Bezuinigingen Maar op een aantal terreinen scheept de PvdA zichzelf met grote problemen op. De overeenkomst van de drie regeringspartijen om achttien miljard gulden te bezuinigen (in plaats van de negen miljard in het PvdA-verkiezingsprogramma), legt een grote claim op alle mogelijke andere verlangens.
De afspraak om een miljard te bezuinigen op studiefinanciering en nog eens een half miljard op het hoger onderwijs, toont dat niet genoeg is geleerd van het WAO-debacle. Ook nu weer hadden PvdA-politici tot het laatst een dergelijke ingreep uitgesloten, en besloten er daarna toch toe. Zowel toen als nu verzuimden zij vooraf tijdig met de betrokkenen (vakbeweging, studentenorganisaties, universiteiten) om de tafel te gaan zitten; er is niet gewerkt aan coalitievorming.
Bij de samenstelling van het kabinet was de keus van de PvdA het meest teleurstellend. D66 stal de show met kandidaten als Sorgdrager voor justitie, Wijers op economische zaken en Borst op volksgezondheid.
Voor de voeten Kandidaten die Kok voor de voeten zouden kunnen lopen, werden zorgvuldig vermeden, dus geen Van Dams en Kombrinks. Deze keer waren er ook geen ‘interessante buitenstaanders’. Liever koos de PvdA-leider voor Ad Melkert op sociale zaken, een kundig politicus en vooral loyaal aan Kok. Verder bleven Jan Pronk op ontwikkelingssamenwerking en, tot ieders verrassing, de al afgeschreven Jo Ritzen op onderwijs. Margreet de Boer (Vrom) was de enige surprise.
Bij het aandragen van staatssecretarissen leidde het te laat en geforceerd zoeken naar vrouwen tot vreemde situaties. Pas op het laatste moment werd Anneke van Dok bereid gevonden voor de post van buitenlandse handel. Dat de burgemeester van Velsen niet of nauwelijks een buitenlandse taal spreekt, was geen beletsel.
Veel partijleden reageerden verder met verbazing op de voordracht van Tineke Netelenbos op onderwijs en Tonny van de Vondervoort op binnenlandse zaken. De eerste was als fractielid weinig geliefd en stond in haar partij bekend als een technocraat; de laatste was als wethouder van financien in Groningen omstreden na een financieel debacle (van zestig miljoen gulden) met de Gemeentelijke Kredietbank.
Het opmerkelijkste is dat de open en vernieuwde PvdA-fractie onderhandelaar Jacques Wallage (die Kok als fractieleider verving toen deze informateur en vervolgens formateur werd) de vrije hand gaf bij het voordragen van bewindslieden. Pas achteraf en te laat kreeg hij een lading kritiek te verduren in zijn fractie en het partijbestuur.
Sindsdien speelt de PvdA-fractie nauwelijks een opvallende rol. VVD-leider Frits Bolkestein is degene die telkens het debat aanjaagt, zoals laatst weer bleek toen het over de AOW ging. Wallage heeft zich vooral tot doel gesteld Kok zo min mogelijk voor de voeten te lopen. En Kok probeert weer zo weinig mogelijk partijpoliticus te zijn.
Het gevolg is dat de PvdA nauwelijks een politiek profiel ontwikkelt – behalve dan dat van die partij van de betrouwbare, degelijke, zuinige Kok. Het was dan ook niet verwonderlijk dat in een recente opiniepeiling de PvdA op vier zetels verlies stond, terwijl het vertrouwen in Kok groter bleek dan ooit.
Vanuit de PvdA-fractie komen steeds meer klachten dat Wallage eerder een belemmering is dan een stimulans voor vernieuwing. De fractieleider is een handig politicus, maar misschien wel wat te handig.
Wallage zelf waarschuwde zijn fractiegenoten deze week in het weekblad Elsevier dat de fractie geen discussieplatform is. Intussen komt de andere werkwijze van de fractie maar moeizaam op gang.
De integratie van oude en nieuwe kamerleden gaat volgens de betrokkenen bepaald niet gemakkelijk. Van buiten valt er weinig verandering waar te nemen. Nieuwelingen klagen dat het moeilijk is de bestaande cultuur definitief te doorbreken. Oude kamerleden voelen zich nog steeds gebruuskeerd door de kritiek in het verleden.
De vraag is welke rol Rottenberg en Vreeman kunnen spelen. Moeten ze het zoeken in verdere organisatorische vernieuwing? Daar zitten weinig mensen op te wachten in de PvdA, zo lijkt het.
In maart van dit jaar presenteerden ze in een paginagroot artikel in de Volkskrant een omvangrijk plan voor ‘een stuk of zestig stedelijke centra met een regionale funtie’, van waaruit de PvdA weer contacten moest opbouwen met de buurten. Van dit plan is sindsdien nagenoeg niets meer vernomen.
De PvdA heeft vooral behoefte aan inhoudelijke impulsen. Mensen die duidelijk aangeven wat het project van de sociaal-democratie is, mensen die de leiding nemen in de discussie. Rottenberg en Vreeman zijn niet de aangewezen personen om hierin een rol te spelen.
Die rol hoort thuis bij de eerste man in het kabinet of de fractieleider. Het aangeven van een politieke koers is noch de grote ambitie, noch de grote kracht van Rottenberg. Bovendien is het de vraag of uiteindelijk de ‘libertaire’ Rottenberg en de ‘syndicalistische’ Vreeman elkaar daarvoor niet te veel in de weg zitten.
De PvdA-fractie in de Tweede Kamer is verwikkeld in allerlei interne discussies en komt daardoor niet toe aan een nieuw profiel (Het Parool van 7 december). Van de vernieuwing waarvoor partijvoorzitter Felix Rottenberg zich sterk maakte, is weinig meer over. De PvdA wordt nu meer bedreigd door stagnatie, signaleert Michiel Zonneveld, politiek redacteur van Het Parool.
Deel deze pagina:
© copyright 2024 Michiel Zonneveld| ontwerp: Ministry of Data