Veroordeeld in Thailand
Hoe mijn zusje werd veroordeeld in Thailand
Jose Zonneveld, de zus van VN-redacteur Michiel Zonneveld, zit in een Thaise gevangenis omdat ze xtc zou hebben geimporteerd. Ze heeft geluk gehad, zegt haar advocaat, want ze kreeg maar vijfentwintig jaar. Verslag van een totaal ondoorzichtige rechtsgang.
Hebben we het wel goed gedaan? Het is een vraag die een mens zich in dit soort gevallen omwille van de gemoedsrust niet te vaak moet stellen. Maar toch schiet het weer door mijn hoofd als de Thaise advocaat vanuit Bangkok belt. Het is 6 april en een dag eerder is uitspraak gedaan in de zaak van mijn zus Jose (50). ‘Your sister has been very lucky,’ zegt Puttri Kuvanonda. ‘She only got 25 and a half years.’ Hij vertelt me dat de rechter nog heeft gezegd dat hij graag een lagere straf had gegeven, maar dat vijfentwintig jaar de minimumstraf is voor de invoer van xtc. Het extra halfjaar is de straf voor het illegale bezit van antidepressiva.
Nee, het is geen staaltje Thaise humor dat hij ten beste geeft. Ik probeer ook mezelf te overtuigen: Jose heeft gezien de omstandigheden echt geluk gehad. Maar een gevangenisstraf van meer dan een kwarteeuw klinkt toch verdomd akelig. Hoe vaak hebben we niet alle scenario’s voor haar verdediging doorgenomen? Onschuldig pleiten is letterlijk levensgevaarlijk, zo luidt elke keer weer de conclusie. De kans dat ze schuldig zou worden bevonden, is immers erg groot in het Thaise rechtssysteem, waarin de verdediging heel weinig en de aanklager heel veel is toegestaan.
Samen met de Nederlandse advocaat Bob Vink praatte ik vorig jaar september, tijdens een van mijn eerste bezoeken aan de Lard Yao-gevangenis, lang op haar in. ‘Als je ontkent en de uitspraak is schuldig, krijg je waarschijnlijk de doodstraf,’ vertelde Vink mijn zus toen we haar zaak bespraken. Ze moest wel een heel overtuigende verdediging hebben als ze die weg wilde bewandelen.
Hoe hopeloos had de zaak er niet meteen al uitgezien toen Jose afgelopen zomer op het postkantoor met een toen nog ongeopend pakje werd gearresteerd? De meeste advocaten en de mensen van de Nederlandse ambassade probeerden ons op het ergste voor te bereiden: dat ze wellicht nooit meer uit de gevangenis zou komen. Ook het perspectief voor haar vriend, die in de auto op haar wachtte en daarom werd gearresteerd, leek slecht. Zelfs aanwezig zijn in de buurt van drugs kan je in Thailand voor jaren in de cel doen belanden. Zeker als je Afrikaan bent, zoals Joses vriend. Zwarte mensen zijn voor veel Thais bij voorbaat verdacht. Toch is er over hem op 6 april echt goed nieuws: hij is vrijgesproken.
Ongeveer een maand voordat Puttri me belt, zijn er al momenten van twijfel. Ik ben bij het proces van mijn zus in Thailand. Alles blijkt anders dan ik verwachtte, elke zekerheid een cultureel misverstand. Op grond waarvan kunnen we haar eigenlijk advies geven, vraag ik me soms af.
Vanaf het vliegveld van Bangkok reis ik, bang om te laat te komen, meteen door naar de rechtbank. Op het invalidentoilet, bij de band waar de bagage arriveert, heb ik nog net even de tijd om mijn pak aan te trekken. Ik stel me dan nog voor dat ik straks in een statige rechtszaal aankom. De ruimte waar de zitting plaatsvindt, blijkt even later een kamertje op de zoveelste verdieping van het gerechtsgebouw. Bij aankomst vind ik op de gang alleen mijn moeder en mijn zus Helene. Ze zijn al een paar weken in Thailand omdat ze met Jose haar vijftigste verjaardag wilden vieren. ‘O, nee,’ zegt mijn moeder, ‘ze beginnen nooit op tijd, en de eerste dagen van het proces waren ze al om twaalf uur klaar.’
Even na tien uur in de morgen loopt het rechtszaaltje dan toch eindelijk vol. Jose krijgt een plek op de voorste bank, pal voor me. We kunnen even praten, elkaar zelfs aanraken. Mijn moeder geeft haar stiekem een pottertje. Jose is gespannen. Naast haar neemt de vertaler plaats. Daar weer naast zit Mofo, de vriend van mijn zus. Hij draagt voetketens. In het midden daarvan is een touw bevestigd waarmee hij de ketting bij het lopen op kan tillen, zodat die niet over de vloer sleept. Op een verhoging zitten drie rechters.
Ik doe mijn best te volgen wat er gebeurt. Tot mijn verbazing wordt erg veel aandacht besteed aan het spellen van de lange naam van mijn zus: Johanna Maria Adriana Leonora Zonneveld. Voor dat foutloos is opgeschreven, is er minstens een kwartier verstreken. Ik kijk naar de mensen die maar in en uit het kleine kamertje blijven lopen. Daarna volgen wat verhoren, onder meer van de douanebeambte die bij het onderzoek betrokken was. De tolk blijkt het Engels nauwelijks meester te zijn. Ik heb dus meestal geen flauw benul waar het over gaat. Mijn zus en haar vriend evenmin. Er ontstaat enige hilariteit als de tolk xtc in het Thais vertaalt als heroine. Dat misverstand wordt gelukkig nog rechtgezet. Mij bekruipt dan wel het gevoel toeschouwer te zijn van een loterij. Stipt om twaalf uur wordt de zitting inderdaad afgesloten. Een dag later zullen onder andere de slotpleidooien worden gehouden, vertelt mijn moeder.
De volgende ochtend moeten we nog langer wachten. Een van de rechters komt binnen. Als hij heeft vastgesteld dat een getuige niet is komen opdagen, verklaart hij dat het proces is afgelopen en dat hij de uitspraak binnenkort bekend maakt. Ik kijk mijn zussen en moeder verbijsterd aan. Is dit alles? Advocaat Puttri blijkt dan al een idee te hebben van de hoogte van de straf. ‘Niet langer dan zevenentwintig jaar,’ zegt hij als we nog even tijd hebben. Jose heeft moeite het te begrijpen. ‘Maar kort geleden is er nog een man tot zeven jaar veroordeeld die kilo’s cocaine had ingevoerd,’ zegt ze met vuur in haar ogen. Puttri probeert het uit te leggen. ‘Cocaine is categorie B voor de wet, en xtc is categorie A. Net als heroine.’ Jose kan het niet begrijpen.
Het duurt dan nog even voor ze door een bewaker naar de wachtruimte op de onderste verdieping van het gerechtsgebouw wordt afgevoerd. Ze vraagt zich nogmaals af of ze niet toch onschuldig had moeten pleiten. We praten over een Nederlandse zakenman die een week eerder is veroordeeld vanwege de import van 1,8 gram cocaine. Hij houdt vol dat het spul zonder zijn medeweten door een collega is opgestuurd. Zijn advocaat had hem verzekerd dat vrijspraak vrijwel zeker was. Toch heeft hij meer dan twintig jaar gekregen, en daar bovenop een hoge boete. Overtuigt dat haar niet dat er voor haar echt geen andere mogelijkheid was dan schuld te bekennen en vergiffenis te vragen? ‘Ik weet het niet. Die andere advocaat, je weet wel over wie ik het toen had, heeft heel goede resultaten bereikt,’ zegt ze. Ze noemt de namen van twee Peruaanse vriendinnen die inmiddels door zijn toedoen zijn vrijgelaten. Het is zo’n moment dat ik weer heel eventjes twijfel.
We kunnen mee naar de benedenverdieping. Ik zie de getraliede vrachtwagen waarmee de verdachten weer naar de gevangenis worden gevoerd. De wachtruimte blijkt een kooi. Een meter of tien verder is een tweede rij tralies. Als we hard roepen, kunnen we nog wat zeggen. Naast ons proberen mensen hetzelfde te doen. Ik zie de mond van mijn zus bewegen. Soms versta ik een paar woorden. De rest verzin ik er maar bij.
Wat moet ik Jose ook nog zeggen? Nogmaals uitleggen dat onschuldig pleiten levensgevaarlijk zou zijn geweest? Kort daarvoor is een negentienjarige Brit ter dood veroordeeld vanwege het bezit van xtc-pillen omdat hij bleef ontkennen. (In hoger beroep wordt dat later, nadat hij alsnog heeft bekend en meewerkt aan het onderzoek, omgezet tot levenslang.) Ik mis advocaat Vink. Zijn overkomst zou deze keer geen zin hebben, zo leek het althans vooraf. Hij mag als Nederlander niet voor een Thaise rechtbank optreden. Maar zijn aanwezigheid was bij ons eerste bezoek ook van psychologisch belang. Hij wist telkens de toon te vinden om mijn zus gerust te stellen en te overtuigen. Zelfs als de boodschap die hij moest overbrengen zeer onaangenaam was. Bijvoorbeeld die keer dat hij moest uitleggen dat ze onvermijdelijk de doodstraf zou krijgen. ‘Die krijg je namelijk als je veroordeeld wordt voor 375 milligram amfetamine. De wet legt die straf ook op als er sprake is van meer dan vijftien pillen. Of meer dan 1,3 gram substantie.’ Zo bezien was haar situatie hopeloos.
Later zou een laboratorium vaststellen dat er bij elkaar 83,59 gram amfetamine in het doosje zat. ‘Maar dan is er toch geen andere mogelijkheid dan onschuldig te pleiten,’ zei mijn zus. Dat klonk logisch, maar blijkt in Thailand toch niet waar. Wij waren er inmiddels achter dat de rechter weliswaar verplicht is de zwaarste sanctie op te leggen, maar vervolgens wel weer strafvermindering mag geven. Jose zou meewerken door te bekennen. De rechter kan de straf dan bijvoorbeeld met een derde reduceren. Dat staat in Thailand gelijk aan levenslang. In het gunstigste geval zou hij kunnen besluiten de straf te halveren tot een ’tijdelijke’ gevangenisstraf van minstens vijfentwintig jaar. Moet ik in de kelder van het gerechtsgebouw opnieuw proberen uit te leggen
waarom ik dacht dat het niet zo’n goed idee was om vlak voor het begin van het proces van advocaat te veranderen? Ik denk terug aan de paniek die mijn zus enkele maanden eerder bij de familie veroorzaakte. Iedereen dacht dat ze de papieren zou tekenen waarin ze definitief schuld zou bekennen, maar even later veranderde ze radicaal van gedachten. De aanleiding was een gebeurtenis die haar schokte. Er was een jonge Nigeriaanse vrouw overleden, een maand voordat ze, na jaren gevangenschap, naar huis zou zijn vertrokken.
Ze was met nierproblemen naar de ziekenafdeling van de gevangenis gegaan. ‘Ik durf het risico niet aan om hier nog jaren te moeten zitten. Het is echt te gevaarlijk. Ik hoop dat jullie dit begrijpen,’ schreef ze me in een wanhopige brief. Ze liet verder weten dat ze een andere Thaise advocaat wilde. Er was een heel goede bij haar langs geweest, verzekerde ze ons. Iemand die beloofde zich tot het uiterste in te zetten. ‘Hij zegt dat ik meer dan tachtig procent kans op vrijspraak heb.’ Ik belde advocaat Vink. Wat moesten we doen? We herinnerden ons nog alle energie die het dit najaar kostte om erachter te komen dat een andere advocaat die ons toen was aangeraden, een oplichter was. We probeerden mijn zus dus opnieuw te overtuigen. Er was geen mogelijkheid om nog op tijd naar Bangkok te gaan.
Gelukkig wilde iemand van de ambassade een fax afgeven. We schreven haar dat op het kantoor van de advocaat die zij nu wilde, niemand de Engelse taal machtig is. Dat we na meer dan een week contact zoeken een onduidelijk mailtje hebben gekregen waarin de advocaat veel minder stellig is over zijn kansen op zijn succes dan hij tegen haar is geweest. Hij suggereerde tussen de regels door dat alles afhangt van de vraag of de rechter om te kopen is. Over zijn budget was hij een stuk duidelijker. Of we alvast tienduizend dollar wilden overmaken. Een foute keuze, was onze stellige indruk. We maakten duidelijk dat het zelfs met vrijspraak allerminst zeker was dat ze naar huis kon. ‘Kijk maar naar Machiel Kuijt. De officier van justitie ging in hoger beroep en hij kreeg alsnog levenslang. Hij zit nog steeds vast,’schreven we. We hoorden later dat ze huilde bij het lezen van de fax. De hoop op een snelle vrijlating liet ze toen definitief varen. ‘Ik zou in jullie geval hetzelfde besluit genomen hebben,’ reageerde ze in haar volgende brief.
Het ontging me niet dat het in haar woorden nu opeens onze keuze was geweest. Ik kan me ook zo goed voorstellen dat ze liever een andere weg had gekozen. Het is voor haar alsof ze in een brandend huis staat. De kortste weg naar buiten is een sprong uit het raam, met een vrijwel zekere dood tot gevolg. Moet ze dan maar door een brandende kamer richting trap rennen omdat dit meer kans op overleven biedt? Wat de afweging extra lastig maakt, is dat de verhalen over corruptie niet helemaal uit de lucht gegrepen zijn. Wie de weg weet in Thailand, weet hoe je de politie na arrestatie moet omkopen en maakt een redelijke kans om met de schrik vrij te komen. Uit een rapport over het drugsbeleid van Thailand dat de Verenigde Naties vorig jaar lieten opstellen, staat dat ook bij de rechtbanken sprake is van corruptie. Uit onderzoek bleek dat dertig procent van de verdachten tijdens hun rechtsgang om geld wordt gevraagd. In welke gevallen het betalen van steekpenningen tot het gewenste resultaat leidt, staat er niet bij.
De vergelijking met een brandend huis is helaas niet eens te melodramatisch. Mijn zus vertelt nog steeds niet veel over wat ze meemaakt. Maar wat ze vertelt is huiveringwekkend genoeg. Het verhaal over de Nigeriaanse vrouw staat niet op zichzelf. In haar laatste brief schrijft ze over een Thaise vrouw met maagkanker die niet meer behandeld kan worden. ‘Ze ligt op de grond en maakt vreselijke geluiden. Arm, arm kind. Sommige medegevangenen zijn heel lief voor haar. Maar anderen vragen: is ze nu nog niet dood?’ Ze voegt er cynisch aan toe: ‘Ze zullen haar wel een sinasprilletje geven.’ In de kantlijn van de brief staat nog geschreven: ‘Ik heb haar nog wat bodycream gegeven. Ze was er zo blij mee, zei dat ik een goed hart had. Ze is gisteren overleden.’
Enkele dagen na het proces vertelt ze me tijdens een bezoek over een Thaise vriendin die aan aids lijdt. Samen met andere aidspatienten en tbc-patienten liggen ze zij aan zij op de grond in een grote ziekenzaal. Er is geen geld voor aidsremmers. De enige beschikbare medicijnen zijn aspi-rines. Korte tijd later is ze overleden.
Vorige maand bezocht ik Jose voor de derde keer. Nu is ze zelf ziek. Langzamerhand begin ik te wennen aan de bezoeken in de ambassadeurskamer van de vrouwengevangenis. De bewakers herkennen me en groeten allervriendelijkst. Waar ik niet aan wen, is het bange gezicht van Jose. Ik ben deze keer weer met advocaat Vink. Mijn zus had ons dringend gevraagd om kort na het proces langs te komen. Ze wil vooral bespreken of er niet snel een verzoek tot gratie kan worden ingediend, maar door haar hoofdpijn kan ze zich nauwelijks concentreren op de gesprekken. Tijdens haar proces klaagde ze al over pijn. In de week van ons bezoek komt er eindelijk een dokter bij haar langs. Die stelt vast dat ze een voorhoofdholteontsteking heeft en schrijft antibiotica voor, maar het zal nog ruim een week duren voor ze die krijgt. Ook lijkt het de dokter beter dat ze tot rust komt in een hospitaal elders in het gevangeniscomplex, dus niet in die zaal met tbc-patienten. Maar het blijkt buitengewoon moeilijk om dat voor elkaar te krijgen. Dat het leven in de gevangenis ongezond is, was ons inmiddels al duidelijk. Met advocaat Vink ga ik na een van de bezoeken aan Jose naar professor Daniel Ray Lewis. Hij doceert economie aan de Chulangkorn-universiteit in Bangkok en heeft het VN-rapport over het drugsbeleid in Thailand geschreven. De Amerikaan is goed op de hoogte van de manier waarop in dit land met gedetineerden wordt omgegaan. ‘De Thaise gevangenissen zijn waarschijnlijk de meest overbevolkte van de wereld,’ vertelt hij in de kantine van zijn faculteit. Die overbevolking blijkt nauw samen te hangen met de harde aanpak van de drugshandel. ‘In de afgelopen jaren is het aantal gevangenen verdubbeld. Ongeveer zeventig procent zit vanwege drugs. Voor het overige zijn de misdaadcijfers in Thailand in vergelijking met andere landen bijzonder laag.’ We lezen in het VN-rapport van Lewis dat in de Thaise gevangenissen 250.903 mensen zitten opgesloten. Ze leven in kooien met een totale oppervlakte van 239.256 vierkante meter. De econoom Lewis rekent voor dat er per gevangene dus niet meer dan 0,95 vierkante meter is om te slapen. Een buitenstaander kan zich nauwelijks een voorstelling maken van wat deze getallen betekenen. Jose wel. ‘Er zitten in totaal 236 vrouwen in de ruimte waarin ik de nacht moet doorbrengen,’ zei ze tijdens een van onze laatste bezoeken. Ze vertelde over een ruzie die nog maar net bezworen kon worden. ‘Een aantal Thaise vrouwen beweerde dat ik ’s nachts tegen ze was aangelopen toen ik naar de wc moest. Dat was echt gevaarlijk. Je moet als buitenlander geen ruzie krijgen met de Thais.’
Lewis denkt dat de belangrijkste reden voor de slechte omstandigheden in de gevangenis onwetendheid is. ‘Ik ken de Thais juist als aardige, vergevingsgezinde mensen. Als meer bekend zou worden over het leven in de gevangenissen zou er wel verzet komen. De autoriteiten doen hun best om te voorkomen dat mensen te zien krijgen hoe het daar binnen echt is. Slechts een enkele keer slaagt iemand erin een foto naar buiten te smokkelen. Ik zou wel iets willen doen om daar bij te helpen.’
Ik praat er later over met advocaat Bob Vink. We kennen Thailand lang niet zo goed als Lewis, die al jaren in Bangkok woont en wiens echtgenote in dit land is geboren en getogen. Maar ons valt juist op dat een mensenleven hier erg weinig waard lijkt. Bij ons eerste bezoek waren we al geschokt door het verhaal dat de overheid een grote rol had in de meer dan tweeduizend moorden die vorig jaar tijdens de grote anti-drugscampagne in Thailand werden gepleegd. Deze keer wordt er werkelijk keihard opgetreden tegen de opstandige moslims in het zuiden. Een dag na ons vertrek lezen we in de krant over 112 mensen die in een moskee zijn doodgeschoten.
Advocaat Puttri probeert Bob Vink en mij er tijdens ons laatste bezoek van te overtuigen dat Jose nog relatief goed af is. ‘Jullie meten de omstandigheden in de gevangenis naar westerse normen. Maar buitenlanders hebben het in de gevangenis beter dan Thais.’ Ik realiseer me dat het feit dat ze het beter heeft dan de gemiddelde Thai nog geen garantie is dat ze het overleeft. Maar ze heeft een kans. Want inmiddels heeft Nederland een akkoord gesloten met Thailand over een verdrag waardoor het mogelijk is een deel van de straf in eigen land uit te zitten. Een mooi resultaat van het staatsbezoek dat koningin Beatrix eind december aan Thailand bracht.
Binnenkort zal het verdrag door de parlementen van beide landen officieel worden goedgekeurd. Wie een levenslange straf krijgt, kan na acht jaar een verzoek doen om naar Nederland te worden overgebracht. Met een tijdelijke straf, zoals Jose die nu heeft, kan dit verzoek na vier jaar worden ingediend. Het was het vooruitzicht op dit verdrag dat ons de gok liet nemen om schuldig te pleiten.
‘Ik weet ook wel dat die tijdelijke straf een gunstig resultaat is,’ zegt mijn zus als we het vonnis later bespreken. ‘Puttri heeft me opgedragen de rechter te bedanken voor zijn mildheid. Dat heb ik gedaan, hoor. Het was alleen niet echt makkelijk als je net meer dan vijfentwintig jaar hebt horen opleggen.’
We kunnen niet anders dan hopen dat ze na vier jaar gevangenis ook echt snel kan terugkeren. Een commissie met vertegenwoordigers van het leger en een aantal ministeries zal tegen die tijd beslissen of Jose weg mag gaan. Ze kunnen haar verzoek zonder opgaaf van redenen weigeren. Altijd loert het gevaar dat er alsnog ruzie ontstaat over de uitvoering van het verdrag. Wat gebeurt er als de Thais in woede ontsteken als een Nederlander meteen, of kort na aankomst, wordt vrijgelaten? Maar de grootste angst is toch dat er in de komende jaren iets heel erg misgaat in de gevangenis. Jose mag vooral de moed niet verliezen. Ze vertelt dat ze probeert haar verblijf enige zin te geven. Op zondag trakteert ze de aidspatienten in de gevangenis van het geld dat ze op haar gevangenisrekening heeft staan op een rode pudding. Omstandig legt ze uit hoe die wordt gemaakt. Ze put ook troost uit de vijftig baby’s die in de cel naast haar bij hun moeder wonen. Tegelijkertijd is het wel erg schrijnend om te zien dat kinderen zo moeten worden opgevoed. De meesten belanden na anderhalf jaar in een tehuis. We zien een keer een groep kinderen de gevangenis uitlopen. Ze hebben net het wekelijkse bezoek aan hun moeder gebracht. De kinderen lijken niet veel ouder dan twee jaar. Ze dragen camouflagekleding. Een bewaker draagt de schoolboekjes, op weg naar een grote bus. Mijn zus fantaseert over wat ze zou kunnen doen voor de kinderen, of voor de aidspatienten. Uit alle macht probeert ze zich ook vast te grijpen aan het leven buiten. Ze leeft van de brieven die ze krijgt en de bezoeken die vrienden, familie, vrijwilligers, toeristen en stewardessen van de KLM haar brengen. Toch moet het niet gemakkelijk zijn voor haar. Ik ken niemand die zo gebruik maakte van de vrijheid die ze had. Onvermoeibaar op feestjes. Een leven lang zwervend langs Ibiza, Goa, Bali, Thailand, Birma, Nepal en Amsterdam.
In de Thaise Repatriatie cel
Mofo, de vriend van Jose, ondervindt ondertussen dat het leven in Thaise gevangenschap tot de laatste dag onvoorspelbaar is. Omdat Jose alle schuld op zich neemt, spreekt de rechter hem vrij. De gevoelens van mijn zus zijn bitterzoet, erkent ze na het vonnis ruiterlijk. ‘Ik wilde niets liever dan dit. Maar het doet pijn dat hij weggaat en ik hier moet blijven.’ Vertrekken blijkt alleen toch niet zo eenvoudig. In plaats van naar buiten te mogen, wordt Mofo opnieuw opgesloten, ditmaal in het Immigration Detention Centre (IDC) in Bangkok. Tijdens zijn verblijf in de gevangenis is zijn visum verlopen en dat betekent dat hij illegaal in het land is. Hij moet een ticket naar zijn thuisland Lesotho kopen. Hij heeft er het geld voor. Bij zijn arrestatie heeft de politie vierduizend dollar in bewaring genomen. Maar die blijkt hij pas te kunnen terugvragen als hij weer vrij is. Vink en ik denken hem uit deze bizarre situatie te kunnen bevrijden. We horen dat alles goed komt als wij een ticket voor hem kopen. Mijn moeder heeft aangeboden te betalen. We zijn vrolijk. Tenminste een tastbaar resultaat tijdens ons bezoek. De vrolijkheid verdwijnt als ik in het IDC op zoek moet naar Mofo. We lopen langs stampvolle kooien. Er blijken zelfs kinderen te zitten. Sommige mensen zitten al bijna negen maanden omdat ze geen geldig visum hebben en geen geld om naar huis te reizen. Later horen we dat het nog niet zo lang geleden zelfs voorkwam dat mensen hier jaren bleven. Enkele mannen smeken ons om geld, of om voor hen contact op te nemen met familie.
De vriend van mijn zus danst als hij ons ziet. ‘Eindelijk. Het is hier nog erger dan in de gevangenis.’ Hij vertelt dat hij slechts een keer per week naar buiten mag. Dat het eten en drinken slecht is. Ik moet weer schreeuwen om me verstaanbaar te maken. Bezoekers zijn door tralies enkele meters gescheiden van de ruimte waar de gevangenen zijn opgesloten. Naast me ligt een Australische vrouw op de grond. Ze helpt vooral de Afrikanen die in dit land vastzitten en probeert zo veel mogelijk eten en drinken richting een luik onder aan een stalen deur te schuiven. Van achter het luik graaien zwarte handen alles naar binnen.
Nog blijer is Mofo als hij hoort dat het ticket al is gekocht en ik hem zijn vluchtschema geef. Binnen een week zal hij vertrekken, beloof ik. De dag daarop volgt alweer de teleurstelling. Ik krijg op mijn hotelkamer een telefoontje van Paul Pollock die als priester in het IDC werkt en regelmatig contact heeft met Mofo. ‘ Hij kan nog niet weg. Je kunt alleen naar Lesotho vliegen via Johannesburg, en Zuid-Afrika eist voor alle passagiers naar dat land een speciaal transitvisum. De Thaise autoriteiten laten op hun beurt niemand gaan als niet alle papieren in orde zijn.’ Het begint me te duizelen. Houdt het dan nooit op, vraag ik me af.
In de weken na mijn terugkeer houd ik contact met de priester, die al jarenlang dag en nacht in het IDC werkt. We beloven hem om te onderzoeken hoe we geld kunnen inzamelen zodat we in elk geval kunnen voorkomen dat ouders met kinderen langer dan een jaar vast moeten zitten. Bijna twee maanden later zit Mofo nog steeds achter de tralies. De priester schrijft me over zijn pogingen een transitvisum te regelen. De Zuid-Afrikanen willen alleen overwegen die te geven als ze de garantie krijgen dat ze Mofo kunnen terugsturen als hij asiel aanvraagt. De Thaise immigratie-autoriteiten weigeren zo’n verklaring af te geven.
Het laatste nieuws is dat het visum toch geregeld is en hij kan vertrekken. Een minder goed bericht komt van Puttri. De officier van justitie heeft de termijn waarop tegen het vonnis in beroep kan worden gegaan, verlengd tot 4 juni. Puttri verwacht niet dat het om de straf van Jose gaat, maar denkt dat de aanklager overweegt de vrijspraak van Mofo aan te vechten. Ik besluit voorlopig nergens op te rekenen.
Bron: Michiel Zonneveld – Vrij Nederland
Deel deze pagina:
© copyright 2024 Michiel Zonneveld| ontwerp: Ministry of Data